Wanneer individuele inspanningen niet optellen tot gezamenlijk resultaat – De worsteling rond circulaire economie in Het Groene Hart
Auteurs:
Geert Brinkman, Alette Opperhuizen, Arwin van Buuren & William Voorberg
Jaar:
2021
Samenvatting:
De transitie van een lineaire economie naar een circulaire economie is – in het licht van toenemende schaarste aan grondstoffen en hulpbronnen – urgent. Wie thuis is in circulariteit zal onderstrepen dat deze transitie vraagt om samenwerking. Samenwerking tussen ondernemers in een circulaire keten, maar ook samenwerking met actoren die zich om deze keten heen begeven, zoals kennispartners, financiers, toezichthouders en beleidsmedewerkers. Het feit dat al deze verschillende actoren met hun eigen organisatievermogen, capaciteiten, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en machtspositie bepaalde – soms uiteenlopende – doelen nastreven, maakt samenwerking echter een ingewikkelde opgave.
De transitie van een lineaire naar een circulaire economie is dus gebaat bij het vinden van mogelijkheden om samenwerkingen te bevorderen. Hiertoe moet echter eerst inzichtelijk gemaakt worden waar samenwerkingen precies schuren. In opdracht van ACCEZ heeft de Erasmus Governance Design Studio daarom onderzocht hoe samenwerkingen momenteel verlopen. Hiervoor is geëvalueerd in hoeverre vier bouwstenen voor samenwerking – het samenwerkingsproces, de startcondities, het institutioneel ontwerp, en faciliterend leiderschap (zoals geïdentificeerd door Ansell & Gash, 2008) – momenteel aanwezig zijn en op wat voor manier deze huidige samenwerkingen beïnvloeden.
Uit het onderzoek blijkt dat essentiële bouwstenen voor samenwerking ontbreken of ontoereikend zijn. Zo is er vaak nog geen sociaal kapitaal opgebouwd tussen de verschillende actoren en lukt het niet goed om de juiste personen rond de tafel te krijgen om dit te doen. Verder wordt met name de wereld van de afvalverwerking gekenmerkt door een voorgeschiedenis van misstanden, waardoor een bureaucratisch, risicomijdend systeem is ontstaan wat de verhoudingen tussen met name ondernemers en toezichthouders onder spanning zet. Overheden hebben er bovendien moeite mee om opgaven integraal op te pakken; er wordt langs elkaar heen gewerkt, er worden tegenstrijdige doelen nagestreefd, en soms is er zelfs sprake van onrechtmatig beleid. Dit leidt geregeld tot frustratie, niet alleen bij ondernemers, maar ook bij ambtenaren zelf. Tenslotte ontbeert de circulaire economie leiderschap, beeldbepalende actoren die het belang van circulaire economie op een duidelijke en toegankelijke manier voor het voetlicht kunnen brengen. Dit is nodig om anderen over de streep te trekken en rugdekking te krijgen voor de vaak kwetsbare initiatieven die ontstaan.
Al met al ontbreekt er dus een fundament om samen te bouwen aan een circulaire economie. Dit ligt niet alleen aan ‘lineaire wetgeving’ of ‘gebrek aan oog voor het collectieve belang’, zoals vaak wordt geclaimd. Met dit onderzoek wordt duidelijk wat er achter deze claim schuilt, en vooral ook dat het aan een combinatie van factoren ligt die in gezamenlijkheid geadresseerd zal moeten worden, waarbij niet alleen aandacht is voor het samenwerkingsproces zelf, maar ook de startcondities, het institutioneel ontwerp en leiderschap.